Nieuws

Het Constitutionele Hof heeft enige tijd geleden bepaald dat, indien de overdracht van het goed geen winst heeft opgeleverd, de belasting over de waardevermeerdering van stedelijke natuurgronden (IIVTNU), beter bekend als gemeentelijke vermogenswinst, kan worden geheven, rekening houdend met verschillende artikelen van de wet op lokale haciënda's.

Nu gaat het Constitutionele Hof nog een stap verder en heeft de vermogenswinstbelasting ongrondwettelijk verklaard wanneer het belastingquotum groter is dan de winst die de belastingplichtige heeft behaald bij de overdracht van het onroerend goed. Dat wil zeggen, als er inderdaad winst is gemaakt, maar u meer meerwaarde moet betalen dan u heeft verdiend. Deze beslissing is genomen nadat het Contentieuze Administratieve Hof nr. 32 van Madrid de ongrondwettelijkheid heeft overwogen van het eisen van een hogere vergoeding van de belastingplichtige dan het liquide voordeel dat door een transactie is verkregen.

De Grondwet bepaalt dat indien het door de gemeenteraad te betalen bedrag voor deze belasting groter is dan de winst die met de overdracht is verkregen, de belastingbetaler zou betalen voor een niet-bestaand, virtueel of fictief inkomen, wat zou resulteren in een overschot aan belasting dat in strijd is met de grondwettelijke beginselen van economische draagkracht en niet-confiscatoire aard van artikel 31.1 van de Grondwet. Daarom wordt bepaald dat de betaling van deze belasting onovertroffen is en niet kan worden geëist.

Het Constitutionele Hof gaat er, net als het Gerechtshof van Madrid, van uit dat de kosten en belastingen die gepaard gaan met de verwerving en overdracht van het onroerend goed (registratie, kwijtschelding van de hypotheek) in mindering kunnen worden gebracht.

Bron: ocu.org