Nieuws

ONROEREND GOED, NEXUS GROUP, INFORMEERT:

Enerzijds benadrukt de spreker, rechter Pedro José Vela Torres, dat de eerste dag van de verjaringstermijn kan worden beschouwd als die van het vonnis waarin de nietigheid van de clausule wordt verklaard. De magistraat waarschuwt echter dat deze oplossing in strijd kan zijn met het rechtszekerheidsbeginsel, een van de beginselen van het EU-rechtssysteem.

In dit verband verzekert de magistraat dat deze optie in de praktijk de terugvorderingsactie in onverschrijfbaar maakt, aangezien de verjaringstermijn niet kan ingaan tot een actie (die van nietigheid) die onverklaarbaar is in het interne recht, aangezien het een absolute nietigheid is.

Daarnaast geeft hij aan dat het rechtszekerheidsbeginsel ernstig in gevaar zou kunnen komen als het aanleiding zou geven tot vorderingen in verband met contracten die gedurende tientallen jaren zijn afgesloten en beëindigd.

En als tweede optie wordt voorgesteld om als eerste dag de datum te zijn van de arresten van het Hooggerechtshof waarin de jurisprudentieleer over hersteleffecten werd vastgesteld (arresten van 23 januari 2019) of de datum van de arresten van het HvJ-EU waarin werd verklaard dat de teruggaveactie kon onderworpen zijn aan een verjaringstermijn (SSTJUE van 9 juli 2020, Raiffeisen Bank SA, of van 16 juli 2020, CaixaBank SA).

De rapporteur, rechter Vela Torres, waarschuwt echter dat dit criterium het probleem doet rijzen dat het in strijd kan zijn met het effectiviteitsbeginsel, aangezien het twijfelachtig is of een gemiddelde consument, redelijk attent en inzichtelijk, op de hoogte kan zijn van de jurisprudentie van de Hoge Raad rechtbank of het HvJ-EU over de kwestie.

De twijfels over de verenigbaarheid met het recht van de Europese Unie die door beide opties worden opgeworpen, rechtvaardigen dat de Kamer de prejudiciële vraag stelt.

info@nexusgrupo.com

0034 965727960